Abortus toen het niet mocht
‘Ik ben zwaar geweest van drij maanden, en ben dan naar de stad gegaan om het te laten afsteken, op den Dam, bij Schele Philomena. Men heeft mij drijmaal moeten steken, dan kwam de vrucht af. Ik heb 15 frank betaald.’ Abortus is van alle tijden, wet of geen wet. Zeker in tijden van falende anticonceptie was de weg naar de engeltjesmaakster een welkome uitweg, ondanks de gezondheidsrisico’s, ondanks de illegaliteit.
Wie waren die zo verguisde engeltjesmaaksters en wie klopte wanhopig bij hen aan omdat ze af wilden van hun ‘pakje’? Diane De Keyzer kreeg inzage in de gerechtelijke dossiers van twintig abortusprocessen uit de periode 1895-1915. Deze schat van wonderlijke verhalen geeft een bijzondere inkijk in de levensomstandigheden van de betrokkenen: de ongewenst zwangere vrouw, de medeplichtige, de verwekker, de verklikker, de engeltjesmaakster zelf.
Vooral volksvrouwen liepen tegen de lamp, burgerdames konden immers terecht bij een bevriende arts die een propere curettage als een risicoloze vriendendienst beschouwde. In De engeltjesmaaksters krijgen de verhalen van honderd jaar geleden een actueel karakter omdat ook getuigen van nu aan het woord komen. Zij spreken over de decennia van net voor de abortuswet van 1990, over hun tocht naar Nederland en over de laatste engeltjesmaaksters, zoals Madame Salle van de Glazen Trap.
en.gel.tjes.maak.ster – de (v.)
1. vrouw die voor geld de verzorging van zeer jonge kinderen, vooral buiten huwelijk
verwekt, op zich neemt en ze daarna door stelselmatige verwaarlozing of verkeerde
voeding langzaam laat sterven
2. onbevoegd aborteuse
(uit: Van Dale, 14de, herziene uitgave)